Nederlands Forum over Oude Radio's
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio's en gerelateerde zaken


"Versleten" buizen nog goed bruikbaar

Geschreven door Ed van der Weele op 01. Okt 2005 02:59:04:

Uit de thread Een ander meet resultaat van een andere tester de W11 heb ik twee berichten geplukt omdat ik wat kritische kanttekeningen wil maken bij het aangesneden onderwerp.

John Hupse schreef http://f16.parsimony.net/forum28305/messages/71769.htm
Bij de Funke testers worden buizen onder de 50% als "onbruikbaar" geklassificeerd, terwijl buizen boven 70% "goed" zijn.

Anton Tan schreef http://f16.parsimony.net/forum28305/messages/71813.htm
Als het zo is dan zou je buizen die op de grens zitten eruit moeten halen en nauwkeuriger meten, als je dat wilt. Stel je hebt een buis die op 55% zit. Die zou nog net goed zijn want hij zit boven 50%. Maar wil je dat? Want je weet dat einde al dichtbij is. Wat maakt het uit of het 55 of 50% zit. De buis is hoe dan ook al een eind opweg en moet je toch al uitkijken naar een vervanger.

Mijn eigen ervaring met "versleten" buizen is wat genuanceerder.

Tot ongeveer 1975 waren nog heel veel zendontvangers geheel of gedeeltelijk uitgevoerd met buizen. Omdat de technische levensduur van een zendontvanger (mobilofoon) veel langer was dan de tijd dat een auto in bedrijf werd gehouden, werd bij de vervanging van de auto de mobilofoon gedemonteerd en opnieuw ingebouwd in een nieuw voertuig.
De uitgebouwde mobilofoon werd dan in onze werkplaats ter revisie aangeboden. Op die manier heb ik vele honderden mobilofoons op de werkbank gehad en aan een herkeuring onderworpen. De gehanteerde criteria waren de fabrieksspecificaties van het apparaat. Als het apparaat aan die criteria voldeed en er geen mechanische mankementen zoals corrosie, haperende relais of slechte connectors aanwezig waren, werd het apparaat goedgekeurd en hergebruikt.
Defecten werden hersteld, zodat het apparaat alsnog werd goedgekeurd.
In een volledig met buizen uitgeruste mobilofoon (16 buizen) of een hybride mobilofoon (= buizen en transistoren) (9 buizen) werden er gemiddeld 2 à 3 buizen vernieuwd. Een voorzichtige schatting is dat de buizen dan ongeveer 10.000 bedrijfsuren in een trillende, rammelende, hotsende en botsende auto hadden moeten doormaken.

1 collega had een andere aanpak. Hij trok alle buizen, zette ze in de AVO MK3 en alle buizen die minder dan 55% emissie hadden keurde hij af. Hij verving gemiddeld 6 à 7 buizen per apparaat.
Door dit grote verschil - waaraan uiteraard ook een prijskaartje hing - werd een onderzoek ingesteld of een relatie kon worden gelegd tussen het aantal vervangen buizen en het uitvalpercentage. Of anders gezegd: was de ene aanpak beter of slechter dan de andere.
Dat verschil was er inderdaad, alleen anders dan je zou verwachten. De mobilofoons waarin 2 of 3 buizen waren vervangen vertoonden na verloop van tijd minder uitval dan de mobilofoons waarin 6 of 7 buizen waren vervangen.
Een vervolgonderzoek liet zien wat hiervan de oorzaak was. Een nieuwe buis veroudert in het begin vrij snel, blijft dan lange tijd op het zelfde niveau en aan het eind van zijn levenscyclus takelt hij weer snel af. Volgens de zogenaamde badkuipcurve.
Regel je nu een ontvanger of een zender af met nieuwe buizen, dan neemt gedurende de eerste bedrijfsuren de emissie van een nieuwe buis snel af, waarna een stabilisatie optreed. Na die eerste bedrijfsuren klopt echter de afregeling niet meer, zodat het apparaat slechter gaat functioneren. Na opnieuw afregelen voldoet het apparaat weer aan de specificaties en dit blijft zo gedurende het vlakke gedeelte van de badkuipcurve.
Een ander aspect dat door de onderzoeken duidelijk werd was dat een buis met een emissie van slechts 50% nog jarenlang goed kan blijven functioneren. De meeste buizen zijn door de ontwerper van de schakeling zo ingesteld dat ze niet onder topbelasting hoeven te werken. Als de buizen wél tot de top worden belast zullen ze het niet lang volhouden.

Een buis van 50% kan dus nog jarenlang goede prestaties leveren, zonder dat het functioneren van de schakeling er onder lijdt.
De meetresulaten van een buizentester zijn in dat licht bezien - voorzichtig gezegd - discutabel.
Het zijn namelijk niet uitsluitend de buizen die ervoor zorgen dat een ontvanger of een zender aan een vastgestelde norm voldoet. Het geheel van de schakeling zorgt ervoor dat een ontvanger een bepaalde gevoeligheid heeft, of een zender een tevoren vastgelegd vermogen produceert. Een goede ontwerper heeft bij de constructie rekening gehouden met de veroudering van de componenten. Ook na enige veroudering moet het apparaat nog aan de specificaties blijven voldoen. Het valt toch niet te verkopen dat een radio na enkele honderden bedrijfsuren van nieuwe buizen zou moeten voorzien? Er is geen fabrikant die dat aan zijn klanten zou kunnen uitleggen.

Op de buizentesterliefhebbers (of moet ik zeggen -fanatici?) zal dit verhaal waarschijnlijk geen enkele indruk maken, maar wellicht zijn er een aantal mensen die zich nog eens achter het oor krabben voordat zij besluiten tot een onnuttige aankoop van een - meestal veel te duur betaalde - buizentester.
Het bezit en gebruik van een buizentester is géén garantie voor de goede werking van een radio. Logisch nadenken wél.

Overigens valt het mij op dat in de discussie die Philip heeft gestart meer ter zake wordt geargumenteerd dan in vorige discussies over buizentesters. Het fanatieke geloof in de zaligmakende buizentester heeft wat plaats verloren ten opzichte van de controleerbare meetresultaten.




Reacties / Answers:


Terug naar Nederlands Forum over Oude Radio's