dubbeltriode 6SN7GT/A (Techniek Radio/TV)

door Frans Hamer @, Den Helder, 10.11.2011, 20:39 (4763 dagen geleden)

Hallo allemaal.
Op mijn zoektocht naar buizen voor een nieuw te bouwen versterker
kreeg ik het advies om in de voorversterking de dubbeltriode
6SN7GT of GTA te gebruiken.
Normaal gebruik ik ecc81/2/3 hiervoor heeft iemand een idee wat
de meerwaarde van de 6SN7GT is?
Met vriendelijke groet,Frans Hamer.

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 11.11.2011, 08:33 (4762 dagen geleden) @ Frans Hamer

De 6SN7 behoort tot de meest lineaire buizen die er op de markt te vinden zijn. Kijk maar eens naar de Ia/Va-karakteristieken, die lopen allemaal op onderling gelijke afstanden nauwkeurig parallel. Door de relatief lage versterkingsfactor en de lage Ri wordt de 6SN7 in audioversterkers vooral toegepast als lijnversterker en als driver voor de eindbuizen. Vergelijk de buis wat de mogelijke toepassingen aangaat maar met de veel minder lineaire ECC82. Maar je kunt een ECC82 in een bestaand versterkerontwerp niet zomaar vervangen door een 6SN7, want zo'n actie zal meestal resulteren in een minder gunstige instelling van de buis. Dat zou ik dus liever niet proberen.

Als je werkelijk profijt wilt trekken van de mooie eigenschappen van de 6SN7, dan zou de versterker eigenlijk om die buis heen ontworpen moeten worden. In een lijnversterker zou je uit een 6SN7 b.v. maximaal voordeel kunnen trekken door de anodeweerstand van de buis te vervangen door een stroombron. Dat resulteert vooral bij die buis in extreem lage vervormingscijfers.

--
M.v.g.
Ben

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ouwe Schipper @, Sassenheim, 11.11.2011, 13:38 (4762 dagen geleden) @ Frans Hamer

....en ik kan me ook verbazen over de max. anode dissipatie van 5 Watt per triode (maar samen niet meer dan 8 Watt) wat toch wel heel wat meer is dan de noval types ECC**
Nico

dubbeltriode 6SN7GT/A

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 11.11.2011, 19:04 (4762 dagen geleden) @ Ouwe Schipper

en ik kan me ook verbazen over de max. anode dissipatie van 5 Watt per triode

de 6SN7 is begin jaren '40 ontworpen voor voor het uitsturen van de vertikale afbuigspoelen van televisietoestellen, deze buis moet dus enig vermogen aankunnen (maar ook piekspanning).

wat toch wel heel wat meer is dan de noval types ECC**

De noval versie van de 6SN7 is de 12BH7. In Europa gebruikte men voor dit doel meestal pentodes, zoals de PL82. Deze (noval) buis kan 9 Watt dissiperen.

Een ECC82 kan je hiermee echt niet vergelijken, dat is immers geen eindbuis. Een Europese dubbeltriode die veel meer lijkt op de 12BH7 is de ECC99, deze kan per anode 5 Watt aan. De ECC99 is ontworpen als h.f. buis, en is voornamelijk bedoeld voor gebruik in Hi-End versterkers.

De goede lineairiteit van dergelijke triodes is eigenlijk een "bijproduct", en wordt veroorzaakt door de sterke (inwendige) terugkoppeling. Omdat een triode begrijpelijkerwijs niet is voorzien van een schermrooster wordt de anodespanning direct tegengekoppeld naar het rooster. Hierdoor gebeuren er 2 dingen, de inwendige weerstand van de buis daalt, en de vervorming verminderd. Tevens neemt de spanningsversterking af, dat is nu eenmaal de prijs die je betaalt voor de voordelen van tegenkoppeling. Een 6SN7 versterkt om deze reden slechts 20 maal, terwijl een PL82 een maximale versterking haalt van 180 maal.

Waar ik me over verbaas is dat ontwerpers van audioversterkers met dergelijke sterk tegengekoppelde buizen meestal beweren dat er geen tegenkoppeling in hun versterkers wordt toegepast. Ze bedoelen waarschijnlijk geen tegenkoppeling buiten de buizen om, maar ja, tegenkoppeling blijft natuurlijk tegenkoppeling, ook al gebeurt dit binnen het glaswerk en niet erbuiten.

--
http://www.hupse.eu/radio

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 13.11.2011, 14:27 (4760 dagen geleden) @ John Hupse †

en ik kan me ook verbazen over de max. anode dissipatie van 5 Watt per triode

de 6SN7 is begin jaren '40 ontworpen voor voor het uitsturen van de vertikale afbuigspoelen van televisietoestellen, deze buis moet dus enig vermogen aankunnen (maar ook piekspanning).


Mensen, hebben jullie het hier wel over de 6SN7(GT)? Ik denk het niet, want die hoge plaatdissipatie wijst op een GTA, niet op de gangbare 6SN7(GT). Ik dacht eigenlijk dat alleen de GTA/B o.a. geschikt is voor de door John genoemde TV-toepassingen. De 6SN7(GT)heeft een maximaal toegestane Pa van 2,5 Watt en wordt aanbevolen voor universele toepassing. Ik kan uit eigen ervaring getuigen dat een 6SN7 als l.f. versterker geen last heeft van microfonie. Maar hij is natuurlijk niet toepasbaar in het millivoltgebied, dat is mede i.v.m. de lage versterkingsfactor ook niet zinvol. Zie ook

http://www.mif.pg.gda.pl/homepages/frank/sheets/082/6/6SN7.pdf
http://www.mif.pg.gda.pl/homepages/frank/sheets/127/6/6SN7GT.pdf
http://www.mif.pg.gda.pl/homepages/frank/sheets/137/6/6SN7GT.pdf
http://www.mif.pg.gda.pl/homepages/frank/sheets/155/6/6SN7GT.pdf

wat toch wel heel wat meer is dan de noval types ECC**

Ik denk dat jij alleen naar de spec's van de GTA hebt gekeken.

De noval versie van de 6SN7 is de 12BH7. In Europa gebruikte men voor dit doel meestal pentodes, zoals de PL82. Deze (noval) buis kan 9 Watt dissiperen.
Een ECC82 kan je hiermee echt niet vergelijken, dat is immers geen eindbuis. Een Europese dubbeltriode die veel meer lijkt op de 12BH7 is de ECC99, deze kan per anode 5 Watt aan. De ECC99 is ontworpen als h.f. buis, en is voornamelijk bedoeld voor gebruik in Hi-End versterkers.

Ook hier heb je het m.i. over de GTA. Maar de spec's van de ECC82 zijn vrijwel gelijk aan die van de 6SN7(GT).

Spec's ---- 6SN7 --- ECC82
mu ---------- 20 ----- 17
S ------------ 2,6 ---- 2,2 mA/V
Ri ----------- 7,7 ---- 7,7 kOhm
Ia max ------ 20 ------ 20 mA
Pa max ------ 2,5 ----- 2,75 Watt

Over de ECC99 ben ik overigens bepaald niet enthousiast. Als je een serie ECC99's op de tester zet, dan zie je regelmatig aanzienlijke onderlinge verschillen in de elektrische eigenschappen. Zelfs tussen de 2 trioden binnen dezelfde ballon. Ik dacht eerst dat mijn AVO VCM het had begeven, maar het probleem is echt terug te voeren op de matige fabricagekwaliteit van de buisjes.

De goede lineairiteit van dergelijke triodes is eigenlijk een "bijproduct", en wordt veroorzaakt door de sterke (inwendige) terugkoppeling. Omdat een triode begrijpelijkerwijs niet is voorzien van een schermrooster wordt de anodespanning direct tegengekoppeld naar het rooster. Hierdoor gebeuren er 2 dingen, de inwendige weerstand van de buis daalt, en de vervorming verminderd. Tevens neemt de spanningsversterking af, dat is nu eenmaal de prijs die je betaalt voor de voordelen van tegenkoppeling. Een 6SN7 versterkt om deze reden slechts 20 maal, terwijl een PL82 een maximale versterking haalt van 180 maal.

Bij de 6SN7 zien zelfs de statische karakteristieken er bijna ideaal uit. Dat is toch geen gevolg van een inwendig tegenkoppeleffect? Of zie ik nu iets over het hoofd? Dan hoor ik het graag.

--
M.v.g.
Ben

dubbeltriode 6SN7GT/A

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 13.11.2011, 16:01 (4760 dagen geleden) @ Ben Koehorst

Mensen, hebben jullie het hier wel over de 6SN7(GT)?

Ja, ik heb het over de 6SN7GT uit 1941. Maar ik kan uiteraard niet voor anderen spreken. De 6SN7 is een latere RFT buis, met gereduceerde specs.

Ik heb het dus over deze buis, dit komt uit een Sylvania datasheet:

[image]

Over de ECC99 ben ik overigens bepaald niet enthousiast.

De "nieuwe" buizenproducenten zijn meestal niet in staat om hun fabrikageproces met dezelfde nauwkeurigheid uit te voeren als RCA, Sylvania, Philips enz. dat in het buizentijdperk deden. Ook bij transistoren zie je dit verschijnsel, de spreiding is vaak enorm. Dit heeft natuurlijk consequenties, maar het gaat te ver om er hier verder over uit te wijden.

Bij de 6SN7 zien zelfs de statische karakteristieken er bijna ideaal uit. Dat is toch geen gevolg van een inwendig tegenkoppeleffect? Of zie ik nu iets over het hoofd? Dan hoor ik het graag.

Dat is inderdaad het gevolg van de anode-rooster tegenkoppeling in de triode. De verschillen op dit punt tussen een ECC82 en een 6SN7GT zijn dan ook niet zo groot, dit zijn de curves voor een ECC82:

[image]

En dit geldt voor de 6SN7GT, ik heb de verhoudingen van de grafieken voor dit doel genormaliseerd:

[image]

Om even terug te komen op de oorspronkelijke vraag, wat zijn volgens jou de voordelen van het gebruik van een 6SN7GT als laagfrequent voorversterker boven b.v. een ECC83?

--
http://www.hupse.eu/radio

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 13.11.2011, 22:23 (4760 dagen geleden) @ John Hupse †

Ja, ik heb het over de 6SN7GT uit 1941. Maar ik kan uiteraard niet voor anderen spreken. De 6SN7 is een latere RFT buis, met gereduceerde specs.


Dat is een uitvoering die ik tot vandaag nog nooit ben tegengekomen. Ik probeer Frans te adviseren op basis van de 6SN7GT's die hij ook vandaag nog gewoon in de handel kan kopen. Dat zijn dus vooral Oost Europese en Chinese exemplaren. Maar ook NOS is nog redelijk eenvoudig op de kop te tikken. En al die GT-uitvoeringen zijn gespecificeerd op een Pa max van 2,5 Watt. Hieronder een partijtje dat ik onlangs nog weer kon kopen.
.
[image]
.

Bij de 6SN7 zien zelfs de statische karakteristieken er bijna ideaal uit. Dat is toch geen gevolg van een inwendig tegenkoppeleffect? Of zie ik nu iets over het hoofd? Dan hoor ik het graag.

Dat is inderdaad het gevolg van de anode-rooster tegenkoppeling in de triode. De verschillen op dit punt tussen een ECC82 en een 6SN7GT zijn dan ook niet zo groot

Dat snap ik echt niet. Ik weet natuurlijk wel dat de aanwezigheid van Cag bij een triode leidt tot een zeker tegenkoppeleffect, maar dan hebben we het over de situatie dat de buis een wisselspanning versterkt. Die spanning wordt dan via Cag teruggevoerd naar het stuurrooster, zodat met name bij de hogere frequenties merkbaar tegenkoppeling ontstaat. Maar Cag heeft bij een statische meting, dus zonder aanwezig signaal, toch geen invloed?

Ik vind trouwens echt dat de karakteristieken van de 6SN7 er aanmerkelijk beter uitzien dan die van de ECC82. Als je er een belastingslijn in projecteert wordt dat nog wat duidelijker. Je ziet dan dat het bij de ECC82 een probleem wordt om bij een normale voedingsspanning die lijn zodanig te plaatsen dat je de karakteristieken grotendeels onder dezelfde hoek snijdt om Ri onder alle omstandigheden constant te houden. Alleen dan blijft de vervorming laag. Hieronder een tabel uit het boek "Valve Amplifiers" van Morgan Jones. Die heeft uitgebreid aan dergelijke buizen gemeten.
.
[image]
.

Om even terug te komen op de oorspronkelijke vraag, wat zijn volgens jou de voordelen van het gebruik van een 6SN7GT als laagfrequent voorversterker boven b.v. een ECC83?

Ja, want daar gaat het uiteindelijk om. Een moderne voortrap is er i.h.a. op berekend dat hij aan de eindtrap een spanning van 1 tot 2 Volt RMS moet kunnen leveren. De ingangssignalen komen dan van b.v. een tuner, een CD/DVD-speler, een TV, of bedenk nog maar zoiets. Allemaal apparaten die eigenlijk zelf ook al in staat zijn om zonder tussenkomst van een voortrap direct de eindtrap aan te sturen, omdat ze voor dat doel zelf al voldoende stuurspanning leveren. Maar op die manier ontbreken voldoende schakel- en regelmogelijkheden. De lijnversterker hoeft dus nauwelijks versterking te leveren. Daarom wordt er door de huidige ontwerpers bij voorkeur slechts 1 enkele buis toegepast die zowel de nodige versterking levert, alsook een voldoende lage uitgangsimpedantie kan bieden. En als die buis dan in staat is om dat vrijwel zonder vervorming te doen is de gebruiker gelukkig, dacht ik zo. Pas als er ook nog een RIAA-versterker nodig is, dan is er meer (RIAA-gecorrigeerde) versterking nodig, maar dat wordt dan een aparte voorversterker. Om die reden is b.v. de voorversterker die QUAD levert bij de QUAD II-forty eindtrappen slechts voorzien van 1 enkele 6111, zo'n eikelbuisje met vrijwel dezelfde specificaties als de 6SN7GT. Als gevolg van de lage Ri van dergelijke buizen kun je dan rechtstreeks de uitgang aansturen, zonder tussenkomst van b.v. een kathodevolger. En er blijft meer dan voldoende versterking over voor het beoogde doel. Een eventuele RIAA-versterker kan worden geleverd als insteekprint, maar die is, zoals meestal tegenwoordig, dan uitgevoerd met moderne IC's met zeer lage vervorming. Zo zou ik dat dan ook aanpakken.

Als je in plaats van een 6SN7GT een ECC83 toepast, dan heb je niet alleen veel te veel versterking, maar zo'n buis is door de hoge Ri niet in staat om zonder tussenkomst van een kathodevolger de uitgang met de daaraan verbonden interlink aan te sturen. Verder hebben moderne eindversterkers meestal een ingangsimpedantie van 100k, of zelfs 50 kOhm. Dan is zo'n ECC83 zelfs helemaal kansloos. Daarbij wordt het nog een hele klus om met een ECC83 plus kathodevolger dezelfde lage vervormingscijfers te halen als met een 6SN7GT. Heel zwaar tegenkoppelen kan dan misschien de zaak nog redden. En dan spreek ik nog niet eens over de hogere stoor- en bromgevoeligheid van schakelingen met zo'n hoogohmige buis. Of over het gevaar van verlies van hoge frequenties door de hoge Ri van de ECC83 i.c.m. onbedoeld aanwezige capaciteiten. Op de cursus "Ontwerpen van buizenversterkers" die ik enkele jaren geleden bij Menno van der Veen heb gevolgd is me dan ook op het hart gedrukt het gebruik van dergelijke buisjes bij voorkeur te mijden.

--
M.v.g.
Ben

dubbeltriode 6SN7GT/A

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 14.11.2011, 10:44 (4759 dagen geleden) @ Ben Koehorst
Bewerkt door John Hupse †, 14.11.2011, 11:30

En al die GT-uitvoeringen zijn gespecificeerd op een Pa max van 2,5 Watt.

Zoals al eerder gezegd is dat niet zo, zie b.v. de getoonde Sylvania spec uit 1955. Deze staat ook bij Frank op de webaite. Zoals zo vaak bij veel verkochte buizen zijn er ook in dit geval in de loop van de tijd een aantal wijzigingen doorgevoerd. De GT is indertijd (1941) ontworpen als TV-buis, en toen in de jaren '50 de beeldbuizen groter werden kwam men met zwaardere types (de GTA en GTB). De GT bleef, maar kreeg een wat lichtere anode. Dit is overigens niet van veel belang voor deze discussie omdat het hier om voorversterkerbuizen gaat.

In een lijnversterker zou je uit een 6SN7 maximaal voordeel kunnen trekken door de anodeweerstand van de buis te vervangen door een stroombron. Dat resulteert vooral bij die buis in extreem lage vervormingscijfers.

Je ziet dan dat het bij de ECC82 een probleem wordt om bij een normale voedingsspanning die lijn zodanig te plaatsen dat je de karakteristieken grotendeels onder dezelfde hoek snijdt om Ri onder alle omstandigheden constant te houden. Alleen dan blijft de vervorming laag.

Dat spreekt elkaar nogal tegen. Betrouwbare vervormingspercentages van buizen zijn inderdaad nauwelijks te specificeren, er hebben zich al veel auteurs aan vertild. De reden hiervoor is simpel, buizen vervormen niet (en "klinken" niet), maar hebben slechts karakteristieken. Het gaat bij vervormingspercentages dus uitsluitend om de complete schakeling. Natuurlijk is bij een TV-buis om begrijpelijke redenen de toegelaten voedingsspanning hoger dan bij een voorversterkerbuis, maar dat speelt hier niet omdat we het in dit geval over voorversterkers hebben die immers niet meer dan een paar volt hoeven te verwerken. Jones doet metingen met veel grotere signalen (+28 dBu, circa 20 volt), dit valt ruim buiten het toepassingsgebied waar we het hier over hebben. Hij stelt weliswaar dat de vervorming van een schakeling evenredig is met de uitsturing, maar dat gaat helaas alleen op wanneer je relatief kleine signalen gebruikt. Verder valt het me op dat Jones niet in de gaten lijkt te hebben dat de 6SN7GT, net als de 6BX7 en de 6BL7, ook een "field scan amplifier" is. De ECC82 (uit 1954) schaart Jones in zijn boek overigens ook onder dit soort, maar historisch gezien klopt dit niet. Zijn boek is overigens best aan te raden, hij geeft veel praktische tips. Zoals de tip om bij het gebruik van 6SN7GT buizen te letten op de secondaire emissie, hij doelt hierbij op het gebruik van inwendig met carbon behandelde 6SN7GT buizen. Hij heeft gemeten dat dit 6 dB scheelt in het vervormingscijfer, wat er al op wijst dat zijn metingen niet zozeer betrekking hebben op voorversterkers maar op eindversterkers.

Volgens Jones geven schakelingen met triodes de minste vervorming wanneer je zo'n buis belast met een stroombron of met een hoogohmige weerstand. Ook dat lijkt me een goede tip, echter alleen bruikbaar bij een voorversterker.

Samenvattend, wanneer je iets zinnigs wilt zeggen over het toepassingsgebied van een bepaald buistype heeft het weinig zin om naar een specifieke schakeling te gaan kijken. Ik weet wel dat de Kondo leer tegenwoordig weer zeer populair is, maar dan hebben we het meer over kunst dan over versterkertechniek. Kondo ontwerpt inderdaad een versterker rondom een buis, maar voor dat soort technieken gelden dan ook zeer afwijkende regels die bij nabouw helaas nooit worden gevolgd. Vooral bij de huidige zilverprijzen.

Wat betreft de ongeschiktheid van de ECC83 als lijnversterker, daar ben ik het zeer mee eens. Voor dat doel kan je beter een ECC82 gebruiken, een lijnversterker moet immers wat stroom kunnen leveren, vooral wanneer het om lange kabels gaat.

Maar de vraag ging toch over een voorversterker, dacht ik. Het is niet onverstandig om bij een voorversterkerbuis vooral te letten op aspecten zoals ruis, brom en microfonie. Dat je daar bij een lijnversterker nauwelijks last van hebt lijkt me eigenlijk vrij logisch.

Wat ik zei over het triodemodel, en dat het gebruik van het begrip tegenkoppeling hierop zonder meer van toepassing is, slaat niet op de Miller capaciteit. Een triode kan je modelleren als een pentode die is tegengekoppeld. Dit werkt ook bij praktische versterkers, je hebt de cursus van Menno van Veen gevolgd dus dat weet je wel. Het voordeel van dit model is dat de modellering hierdoor wordt vereenvoudigd, en dat de relatie tussen triodes en pentodes inzichtelijker wordt. Menno is, voor zover ik weet, nogal gecharmeerd van dit denkmodel, vooral uit educatieve overwegingen.

--
http://www.hupse.eu/radio

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 14.11.2011, 15:10 (4759 dagen geleden) @ John Hupse †

Wat ik zei over het triodemodel, en dat het gebruik van het begrip tegenkoppeling hierop zonder meer van toepassing is, slaat niet op de Miller capaciteit. Een triode kan je modelleren als een pentode die is tegengekoppeld.

Aah! Nu snap ik eindelijk wat je bedoelt. Het gaat hier dus niet over fysieke tegenkoppeling. Menno gebruikt het triodemodel van Scott Reynolds, maar ik kan me niet herinneren dat daarbij het begrip tegenkoppeling ter sprake kwam. Ik zal dat nog eens nakijken. Desondanks beginnen de stukjes van je verhaal op hun plaats te vallen.

Verder is het verschil van inzicht blijkbaar vooral te wijten aan het feit dat ik vanaf de eerste posting sprak over een lijnversterker. Ik zou ook eerlijk gezegd niet weten wat er in een moderne installatie nog voor te versterken valt. Maar ik heb, zoals meermalen in de afgelopen forumjaren, weer iets van je opgestoken. Mijn dank voor je inzet! Ik hoop dat TS er ook iets mee opgeschoten is.

--
M.v.g.
Ben

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ouwe Schipper @, Sassenheim, 13.11.2011, 16:53 (4760 dagen geleden) @ Ben Koehorst

En ik heb het over de spec's die in het RCA Receiving Tube Manual staan
Op verzoek zal ik wel die pagina uit dat boek inscannen
Nico

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 13.11.2011, 22:36 (4760 dagen geleden) @ Ouwe Schipper

Hallo Nico,

Die manual heb ik hier ook. Maar daarin wordt de GT en zelfs de GTA "discontinued" genoemd. Alleen de GTB wordt beschreven. Die is inderdaad vooral bestemd voor TV-toepassing, maar die GTB heb ik nooit genoemd.
.
[image]
.
Overigens is er geen enkel bezwaar om een GTA of zelfs een GTB toe te passen, want behalve de veel hogere Pa max is ook Va max met 450 Volt hoger dan bij de GT. En zo'n hoge voedingsspanning levert nog weer minder vervorming op, vooral omdat ook die buizen bijzonder lineair zijn. Maar je hebt gelijk dat die GTB een veel zwaardere buis is dan de GT.

--
M.v.g.
Ben

dubbeltriode 6SN7GT/A

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 11.11.2011, 19:30 (4762 dagen geleden) @ Frans Hamer

het advies om in de voorversterking de dubbeltriode 6SN7GT of GTA te gebruiken.

Bij het ontwerpen van een voorversterker kan je het beste een voorversterkerbuis gebruiken. Een TV rastereindbuis zoals de 6SN7 zal inderdaad ook versterken, maar biedt geen praktische voordelen boven een EF86 of een ECC83.

Integendeel, wanneer je de specs bekijkt van de genoemde buizen zie je vrijwel direct dat aan eigenschappen zoals (gebrek aan) microfonie, ruis en brom, die bij een voorversterkerbuis van groot belang zijn, bij eindbuizen veel minder aandacht is besteed.

Wanneer de buizen zichtbaar blijven kunnen er esthetische redenen zijn om jaren '40 buizen te gebruiken. Denk dan b.v. aan EF37A en ECC35. Ook de Amerikaanse 6SL7 (deze is gelijk aan de ECC35) komt dan in aanmerking.

--
http://www.hupse.eu/radio

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Frans Hamer @, Den Helder, 13.11.2011, 22:22 (4760 dagen geleden) @ Frans Hamer

Hallo allemaal.
Zoekend naar passende dubbeltriode's voor een versterker kom
ik een doos tegen ooit gekregen
van een bevriende collega (geluidstechneut)deze zit vol met:
6SN7GT-6SN7GTA-6SL7-6SL7G-CV569 en 33S29B voor mij dus nog wat zoekwerk
wat dit allemaal is.
met vriendelijke groet,Frans Hamer.

dubbeltriode 6SN7GT/A

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 13.11.2011, 22:27 (4760 dagen geleden) @ Frans Hamer

Dan mag je in je handen knijpen Frans. Tegenwoordig betaal je voor NOS prijzen vanaf 20 Euro p.s.

Succes met je versterker!

--
M.v.g.
Ben

RSS Feed van deze thread
powered by my little forum