De spanningsval over de kathodeweerstand wordt bepaald door de totaal opgenomen stroom van de buis, dus samen de anodestroom en de schermroosterstroom. Het ideale werkpunt is bepaald door de fabrikant en dat wordt bereikt bij de door hem opgegeven waarde van de kathode weerstand. Bij het opwarmen van de buis begint er stroom te lopen en stijgt de spanning over de weerstand. Het rooster wordt daardoor negatief ten opzichte van de kathode. Doordat het rooster negatiever wordt, zal dat de toename van de stroom tegengewerkt worden. Op zeker moment is er een evenwicht bereikt en zal de anodestroom niet verder toenemen.
De spanningsval over de weerstand bereken je met de wet van Ohm. U= (Ia+Ig2) x R.
In een dergelijke schakeling moet je de spanning meten tussen rooster en kathode. Als de buis in orde is, zal er geen roosterstroom lopen en is de roosterspanning nul volt. Het is normaal gesproken voldoende te meten over de kathode weerstand. Meten op het rooster kan wel, maar als je toevallig wat brom introduceert, zal de buis dat versterken en varieert de stroom enigszins.

Soundman2