De buizentester welke ik heb gebouwd berust op het schema van de buizentester beschreven in het boekje "MEETINSTRUMENTEN" uitgave van de Radio Bulletin 1948.
Dit bouwsel dateert niet van gisteren maar ik ben hier al jaren mee bezig.
Oorspronkelijk met losse snoertjes en alle voedingen extern met losse snoertjes, was altijd een hele klus om even een buisje te testen. Later nog uitgebreid met een paar extra buisvoetjes en daarna voorzien van schakelaars voor de verbindingen.
De behuizing en de opschriften hebben hier wat onder geleden en moeten t.z.t. worden vervangen
Ik weet dat er van verschillen zijde wat bedenkingen waren over dit ontwerp, maar voor mij voldoet het, omdat ik geen exacte waarden hoef te weten, maar er slechts vergelijkende metingen mee doe.
De opzet is als als volgt.
De hoogspanning (gelijkspanning) en de spanning voor de gloeidraad worden via een 5-polige plug betrokken uit een externe voeding.
Er zijn 2 regelbare hoogspanningen aanwezig,.
Voor de roosterspanning is een voedinkje ingebouwd met een spannings-stabilisator en levert 12V.
Voor het meten van de anodestroom wordt een universele meter aangesloten via 2 stekkerbussen.
Voor een nauwkeuriger meten van de roosterspaaning kan een voltmeter worden aangesloten op de stekkerbussen rechts onder.
De spanningen worden via zes 11-standen schakelaars (S1-S6) toegevoerd aan de te testen buis.
De roosterspanning is regelbaar van 1 - 12V, Om de steilheid van de buis te meten dient de drukknop (S8) deze schakelt 2 weerstanden om, welke zo zijn afgeregeld dat bij indrukken de roosterspanning 1V minder negatief wordt bij gelijkblijvende stroom, de toename van de anodestroom geeft dan de steilheid aan.
Via de stekkerbussen 1-9 zijn alle buisaansluitingen bereikbaar voor een kortsluit test en indien nodig doorverbindingen te maken.
In het gloeidraad circuit zijn een controlelampje en een regelweerstand opgenomen, het controlelampje wordt in de teststand kortgesloten en de weerstand dient om bij een buis met laag gloeistroomverbruik de spanning wat omlaag te brengen omdat de open gloeispanning 7,5V bedraagt.
Verder zijn R2 en S7 aangebracht om het vacuum te meten, eerlijk gezegd snap ik de werking niet, maar bij metingen blijkt dat bij indrukken van het knopje, waarmee een weerstand van 1Mohm in serie met het rooster wordt geschakeld, de anodestroom bij de ene buis constant blijft en bij een andere buis de anode stroom flink toe kan toenemen, misschien kan iemand mij daar wat wijzer over maken.
Bij het testen van een buis ga ik als volgt te werk.
Alle schakelaars op nul zetten, dan de buis erin en meten op onderlinge kortsluiting (doe ik eerlijk gezegd niet altijd), vervolgens de gloeispanning aansluiten en kijken of het controlelampje brandt, zo ja gloeidraad heel.
Dan de schakelaars 1-6 in de stand zetten welke correspondeert met de aansluitingen op de buisvoet.
Anode- en schermroosterspanning op de vereiste waarde ( volgens het buizenboek) instellen en de juiste roosterspanning instellen, mA meter in de betreffende stekkerbusjes en het meten kan beginnen.
Door verschillende buizen van hetzelfde type na elkaar te testen zie je de verschillen in de meting en valt een erg afwijkende buis al snel door de mand.
Ter wille van de eenvoud zijn in het schema de onderlinge verbindingen tussen de schakelaars 1-6 en tussen de buisvoeten weggelaten.
Ik neem aan dat er op dit ontwerp heel wat aan te merken valt en en ik wacht dan ook met spanning op commentaar.

Met vriendelijke groet,
Fredo

,

--
F.K.Bakker