Ontsteken glimontlading versus spanning (Techniek Radio/TV)

door MarcelvdG @, 11.10.2013, 02:59 (4064 dagen geleden)

Hallo allemaal,

Op de beurs in Driebergen heb ik een stel spanningsreferentiebuisjes en een databoek voor gasgevulde buizen gekocht. Nu zie ik in dat databoek dat als er al iets staat over de ontsteektijd, dat in de vorm van cumulatieve kansverdelingsplaatjes is. Je hebt dan bijvoorbeeld 99,95 % kans dat de buis in het donker binnen 5 seconden ontsteekt als je er 130 V overheen zet. Er staat ook bij dat het sneller gaat in het licht en bij hogere spanningen, maar niet hoeveel sneller.

Nu ben ik een schakelingetje in elkaar aan het beunen waarbij ik onderdelen zou kunnen opblazen als de spanning te ver oploopt. Met 5 seconden ontsteektijd is de spanning inmiddels wel opgelopen tot wat het zonder referentiebuis zou wezen.

Vandaar mijn vragen:

1. Weet iemand hoe de ontsteektijd afhangt van de spanning als je boven die minimaal aanbevolen ontsteekspanning uit gaat, of waar je daar informatie over zou kunnen vinden?

2. Voor zover ik weet worden gasgevulde buizen ook wel als overspanningsbeveiliging gebruikt. Hoe kan dat nu als het ontsteken zo onvoorspelbaar is en als je pech hebt heel lang kan duren?

Met vriendelijke groeten,
Marcel

Ontsteken glimontlading versus spanning

door Ouwe Schipper @, Sassenheim, 11.10.2013, 06:14 (4064 dagen geleden) @ MarcelvdG

Gasontladingsbuizen hebben de meest uiteenlopende eigenschappen. Daar is weinig "universeel geldigs" over te vertellen. Inderdaad ontsteekt zo'n ding vlotter als er licht op schijnt; in 't algemeen is de ontsteekspanning nogal hoger dan de brandspanning. Als beveiliging tegen overspanning zijn de meeste ongeschikt, het komt er dan op neer dat je bv. de ingang van een radio kunt beveiligen tegen hoge inductiespanningen bij onweer. Dan loopt de spanning niet meer op tot duizenden volts, maar tot ongeveer 300, waar je antenne ingangs condensator wel tegen kan. Voor andere (beveiligings) doeleinden kun je beter een VDR nemen of een rijtje Zenerdioden. Hangt ervan af hoeveel ze moeten kunnen verdragen. In stabilisator schakelingen is de buis allang ontstoken voordat de regelbuis emissie krijgt
Nico

Ontsteken glimontlading versus spanning

door MarcelvdG @, 11.10.2013, 16:40 (4063 dagen geleden) @ Ouwe Schipper

Hallo Nico,

Bedankt voor je antwoord!

Met vriendelijke groeten,
Marcel

Ontsteken glimontlading versus spanning

door MarcelvdG @, 12.10.2013, 12:38 (4063 dagen geleden) @ Ouwe Schipper

In stabilisator schakelingen is de buis allang ontstoken voordat de regelbuis emissie krijgt


Ik realiseer me nu pas dat dat net zo goed voor mijn schakeling geldt... Te lang met transistoren gewerkt, denk ik. Bedankt, ik hoef me dus helemaal geen zorgen te maken!

Ontsteken glimontlading versus spanning

door MarcelvdG @, 13.10.2013, 10:52 (4062 dagen geleden) @ MarcelvdG

In stabilisator schakelingen is de buis allang ontstoken voordat de regelbuis emissie krijgt

Ik realiseer me nu pas dat dat net zo goed voor mijn schakeling geldt... Te lang met transistoren gewerkt, denk ik. Bedankt, ik hoef me dus helemaal geen zorgen te maken!

...alleen ga ik wel ver over de maximale rooster-kathodespanning van mijn kathodevolger heen als die nog niet is opgewarmd, of de referentiebuis nu snel ontsteekt of niet. Hmmm, daar moet ik nog eens beter over nadenken...

Ontsteken glimontlading versus spanning

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 11.10.2013, 18:57 (4063 dagen geleden) @ MarcelvdG

Nu ben ik een schakelingetje in elkaar aan het beunen waarbij ik onderdelen zou kunnen opblazen als de spanning te ver oploopt. Met 5 seconden ontsteektijd is de spanning inmiddels wel opgelopen tot wat het zonder referentiebuis zou wezen.

Wanneer de spanning over een bepaald onderdeel te hoog oploopt kan zo'n onderdeel inderdaad defect raken.

Voor elke spanningsreferentie geldt dat de maximaal toelaatbare stroom vrij beperkt is, deze wordt meestal uitgedrukt in mA. De stroom van b.v. een blikseminslag kan oplopen tot 50.000 Ampere, een spanningsreferentiebuis is hiervoor per definitie ongeschikt. Maar met een vonkbrug kan dit in principe weer wel.

Je voorbeeld is nogal vaag, het zou als praktisch voorbeeld best wat concreter kunnen worden gemaakt. Ik zal een poging wagen. Stel dat je een halfgeleider in sperrichting wilt beschermen tegen een spanning van 130 volt en hoger. De maximale spanning die normaal optreedt is 100 volt, de maximale piekspanning is 1000 volt

Een geschikte neonbuis die goed past bij dit voorbeeld is b.v. de 0C3. Deze heeft bij 50 lux een ontsteekspanning van maximaal 133 volt. De maximale stroom is 40 mA, de benodigde serieweerstand is dus (1000 - 130) : 40 = 22 Kohm.

De brandspanning van een 0C3 is 105 volt, wanneer de spanning daalt onder deze waarde dooft het buisje en wordt de beveiliging automatisch opgeheven. De maximale hysteris van de schakeling is in dit voorbeeld 133 - 105 = 28 volt oftewel 100 : 28 x 100 = 28 procent.

Statistiek heb je pas nodig wanneer je in het nauwe gebied terecht komt rond het schakelpunt van de buis. Het gedrag van de buis blijft in dit gebied voorspelbaar, maar het kan alleen statistisch (in de vorm van een kansverdeling) worden beschreven. Van "pech" is dus geen sprake. Ook voor b.v. een 6,8 volts zenerdiode heb je een kansverdeling nodig om te kunnen voorspellen wat er gebeurt wanneer de spanning precies 6,8 volt is.

--
http://www.hupse.eu/radio

Ontsteken glimontlading versus spanning

door MarcelvdG @, 11.10.2013, 20:40 (4063 dagen geleden) @ John Hupse †


Je voorbeeld is nogal vaag, het zou als praktisch voorbeeld best wat concreter kunnen worden gemaakt. Ik zal een poging wagen. Stel dat je een halfgeleider in sperrichting wilt beschermen tegen een spanning van 130 volt en hoger. De maximale spanning die normaal optreedt is 100 volt, de maximale piekspanning is 1000 volt

Een geschikte neonbuis die goed past bij dit voorbeeld is b.v. de 0C3. Deze heeft bij 50 lux een ontsteekspanning van maximaal 133 volt. De maximale stroom is 40 mA, de benodigde serieweerstand is dus (1000 - 130) : 40 = 22 Kohm.

De brandspanning van een 0C3 is 105 volt, wanneer de spanning daalt onder deze waarde dooft het buisje en wordt de beveiliging automatisch opgeheven. De maximale hysteris van de schakeling is in dit voorbeeld 133 - 105 = 28 volt oftewel 100 : 28 x 100 = 28 procent.

Statistiek heb je pas nodig wanneer je in het nauwe gebied terecht komt rond het schakelpunt van de buis. Het gedrag van de buis blijft in dit gebied voorspelbaar, maar het kan alleen statistisch (in de vorm van een kansverdeling) worden beschreven. Van "pech" is dus geen sprake. Ook voor b.v. een 6,8 volts zenerdiode heb je een kansverdeling nodig om te kunnen voorspellen wat er gebeurt wanneer de spanning precies 6,8 volt is.

Hallo John,

Bedankt voor je reactie. In mijn schakeling is de referentiespanning aangesloten op een soort kathodevolger. Als de spanning op de kathode van de kathodevolger te hoog wordt, blaas je de kathode-gloeidraadisolatie op. Dat kan ik ook wel weer oplossen met een extra gloeistroomwikkeling, maar liever niet natuurlijk.

Ik snap dat er spreiding zit op de ontsteekspanning, maar het gaat mij meer om de vertraging, wat ze in het databoek (Philips Gas-filled tubes ET7, augustus 1975) ignition delay noemen. Volgens het databoek spreidt die vertraging nogal en kan het ook wel eens meer dan een seconde wezen. Als ik het goed begrijp, heeft dat te maken met het al dan niet al aanwezig zijn van ionen in het gas.

Als de vertragingen kunnen oplopen tot meer dan een seconde, dan moet je dus eigenlijk je schakeling zo ontwerpen dat er ook geen schadelijke spanningen in kunnen optreden als de buis niet ontsteekt, tenzij je ofwel om een of andere reden heel zeker weet dat die mogelijk schadelijke spanning zo langzaam opkomt dat de buis seconden lang de tijd heeft om te ontsteken, ofwel heel zeker weet dat de buis bij iets hogere spanningen veel sneller ontsteekt zodat de maximale spanning alsnog in het veilige gebied blijft. Vandaar mijn vraag naar de snelheid van het ontsteken bij hogere spanningen dus.

Nou heb ik net op internet een databoek gevonden van Epcos: Surge arresters and switching spark gaps / Überspannungsableiter und Schaltfunkenstrecken, zie http://www.epcos.com/web/generator/Web/Sections/Publications/PDF/_C3_9Cberspannungsable...
Volgens dat boek van Epcos zijn hun gasgevulde overspanningsbeveiligingen voorzien van een speciale constructie die het elektrisch veld vervormt om de boel sneller te doen ioniseren. Desalniettemin is de piekspanning duidelijk afhankelijk van de stijgsnelheid van de te begrenzen spanning en kunnen ze er geen maximum voor specificeren, maar alleen een maximum bij een gegeven overschrijdingskans:

Epcos S20-A200X:
ontsteekspanning bij gelijkspanning: 200 V +/- 30 %
Bij 100 V/us: nominaal 500 V, 99 % onder de 700 V
Bij 1 kV/us: nominaal 800 V, 99 % onder de 1100 V

Kennelijk kunnen ze dus met veel kunst- en vliegwerk die dingen veel sneller laten ontsteken dan gewone spanningsreferentiebuizen (gasgevulde overspanningsbeveiligingen zijn natuurlijk ook voor heel ander gebruik geoptimaliseerd dan spanningsreferentiebuizen), maar blijft er een bepaalde onzekerheid in zitten.

Bij klassieke spanningsreferentiebuizen en andere gasgevulde buizen varieert het allemaal ook nogal van type tot type. Een paar voorbeelden uit het Philips-databoek:

ZZ1000: ignition delay in darkness at Vb=115 V: max. 5 ms

83A1: Ignition delay in darkness at Vb=130 V: max. 5 s

ZM1162 (nixiebuisje, maar die werken ook met een glimontlading):
1 % kans dat hij binnen 5 ms ontsteekt
50 % kans dat dat binnen 20 ms gebeurt
99,5 % kans dat het binnen 94 ms gebeurt

ZA1002 (switching and light diode):
Als je 10 V boven de ontsteekspanning gaat zitten:
0,1 % na 56 us
1 % na 100 us
50 % na 600 us
99,8 % na 5,4 ms

Bij deze buis is er trouwens wel een plaatje voor de spanningsafhankelijkheid: 30 V in plaats van 10 V boven de ontsteekspanning onsteekt de helft in 130 us i.p.v. 600 us.

ZA1004 (gas filled indicator diode):
Vign, max. = 93 V
Ignition delay at Vba=93 V: 0.05 s
Due to the statistical nature of ignition delay values of delay time > 1 s may occasionally occur.

Met vriendelijke groeten,
Marcel

Ontsteken glimontlading versus spanning

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 12.10.2013, 07:31 (4063 dagen geleden) @ MarcelvdG
Bewerkt door John Hupse †, 12.10.2013, 08:31

Marcel,

het is nu wat duidelijker wat je bedoelt, je moet zorgen dat je ontwerp voldoet aan het volgende:

De spanning waarmee de anode van het neonlampje via de serieweerstand wordt gevoed moet altijd hoger zijn dan de gegarandeerde ontsteekspanning. In het voorbeeld met een 0C3 betekent dit dat deze voedingsspanning minimaal 133 volt moet zijn.

Tijdens het opstarten van het toestel zal de voedingsspanning relatief langzaam oplopen, afhankelijk van de tijdconstante van het afvlakmechanisme. Op een gegeven moment is deze spanning hoger dan de ontsteekspanning, en weet je dus zeker dat de neonbuis is ontstoken. Wat je niet moet doen is de voedingspanning abrupt doorschakelen naar de anode (b.v. via een schakelaar of via een relais), dat kan in dit geval problemen geven. De gloeidraad-kathode isolatie moet in het voorbeeld dus minimaal bestand zijn tegen 133 volt, tenminste wanneer de gloeidraad is verbonden met de nul van de schakeling. Als dit niet het geval is moet je de spanning tussen de gloeidraad en de nul er nog aftrekken.

Op deze manier kan je nooit in het werkgebied terechtkomen waarvoor de kansverdeling geldt, en hoef je daar dus ook geen rekening mee te houden.

Vergeet niet om wel rekening te houden met de minimale en maximale werkstroom van het buisje, deze worden bepaald door de waarde van de serieweerstand en de minimale en maximale waarden van de voedingsspanning. Bij een te lage stroom gaat het buisje ruisen (dit kan je ook afleiden uit de kansverdeling), bij een te hoge stroom wordt het buisje overbelast (5 resp. 40 mA in het voorbeeld).

maar blijft er een bepaalde onzekerheid in zitten.

klopt, de ontsteking van een gasgevulde buis kent een gebied waarin de ontsteektijd varieert tussen zeer lang (jaren) en zeer kort (binnen een fractie van een milliseconde). Dit is het gebied waar de kansverdeling voor is bedoeld. Buiten dit gebied is de kans dat de buis onsteekt gelijk aan 1, of gelijk aan nul.

Kennelijk kunnen ze dus met veel kunst- en vliegwerk die dingen veel sneller laten ontsteken dan gewone spanningsreferentiebuizen

Er bestaan neonbuizen met een hulpelectrode, soms is deze optioneel verkrijgbaar. Wanneer deze electrode wordt aangesloten ontsteekt de buis bij een lagere spanning. Of ontsteekt de buis sneller bij dezelfde spanning, dat komt op hetzelfde neer. De bovengrens van het gebied waarvoor de kansverdeling geldt verschuift hierbij naar een lagere spanning, zodat de hysteresis kleiner wordt.

Door de buis te verlichten met een gloeilampje bereik je iets dergelijks.

--
http://www.hupse.eu/radio

Ontsteken glimontlading versus spanning

door MarcelvdG @, 12.10.2013, 09:34 (4063 dagen geleden) @ John Hupse †


Door de buis te verlichten met een gloeilampje bereik je iets dergelijks.

Hallo John,

Doet dat verlichten nog wat op de ruis (en wat dan)?

Met vriendelijke groeten,
Marcel

Ontsteken glimontlading versus spanning

door John Hupse † ⌂, Schoonhoven, 12.10.2013, 12:53 (4062 dagen geleden) @ MarcelvdG

Doet dat verlichten nog wat op de ruis (en wat dan)?

Door de kathode van de buis te verlichten met een gloeilampje bereik je dat deze bij een lagere spanning ontsteekt. Zie voor de juiste ontsteekspanningen de specs van het buistype dat je gebruikt. Wanneer de buis eenmaal is ontstoken verlicht hij zichzelf, en is de invloed van een externe verlichting minimaal.

De ruis is natuurlijk alleen van belang nadat de buis is ontstoken, de externe verlichting of een hulpelektrode heeft dus geen invloed op de ruis.

--
http://www.hupse.eu/radio

RSS Feed van deze thread
powered by my little forum