[img]

Hallo,

In de schakeling die ik opgetekend heb van een mono blok eindversterker ziet u op de tekening de stuurtrap voor de eindtrap bestaande uit 4x EL34.

In het eerste deel van de triode (dus de trap voor de fasedraaier)is een kathode weerstand opgenomen van 10K die maar gedeeltelijk ontkopeld word door een elco van 100µF via een R van 560 ohm en dan via een R van 33K naar de UGT gaat voor de tegenkoppeling.

Nu begrijp ik niet waarom die kathode weerstand zo groot gekozen is (10k) normaal
ligt die tss 1,2k en 3,9k afgangkelijk van de gekozen voedinsspanning en het
type ECC(?).
Ik heb al met meerdere gelijkaardige schema's vergeleken en nooit word er R gebruikt
hoger dan 3,9k.

Volgens de aansluitingen te zien moet de gebruikte buis zeker een ECC zijn
maar ik weet nog niet zeker welke omdat deze buis er niet meer in zit.

Groeten
Frans,

Hallo Frans,

De kathode weerstand voor de eerste triode is inderdaad nogal van grote waarde. Maar bij gebruik van een ECC82 zou dat wel eens goed kunnen, deze buis heeft een relatief grote negatieve roosterspanning nodig voor een kleine anodestroom, welke in dit geval een 220K anode weerstand doorloopt.

Ik veronderstel dat de aansluiting br/gk een tegenkoppel aansluiting is. Als die stevig op 0 volt gelijkspanning staat, is de netto gelijkstroom kathodeweerstand gelijk aan 8,25 Kohm.

Natuurlijk kun je bij het compleet maken van de schakeling zowel de kathode weerstand als de tegenkoppel weerstand een kleinere waarde geven. De anode spanning van de eerste triode moet zodanig zijn dat de wisselspanning aan de anode een grote top-top waarde kan bereiken, groot genoeg om de eindbuizen goed te kunnen uitsturen. De tweede triode versterkt de signaal spanning immers niet meer, ze geeft deze spanning alleen af in twee fasen.

mvg, Pieter.