Die middenfrequentie is geen signaal dat zonder meer beschikbaar komt in je ontvanger. Het is alleen de frequentie waar de bandfilters op afgestemd staan. Met een meetzendertje (signaalgenerator, bijvoorbeeld de GM2893 van Philips) dat je afstemt op 473 KHz kun je kontroleren of die bandfilters nog goed afgestemd staan. Daarbij werk je "van achter naar voor" wat betekent dat je begint bij de detector
Nico

--
een kinderhand
is ook weer gauw leeg

Ron,
Je meting is juist . Bij de meeste omroepontvangers ligt de oscillator frequentie met het bedrag van de middenfrequentie hoger dan de signaalfrequentie . Je meet dus de oscillatorfrequentie aan de anode van de mengbuis . Die mf meet je met een counter pas wanneer je een stevig signaal op de ontvangfrequentie aanbiedt . Zonder dit signaal ontstaat er geen mfsignaal .
Succes met je metingen
William Oorschot PA0WFO

Bedankt heren, ik ga verder meten

Ik dacht dat aan de uitgang van de mengbuis, de anode van het heptodedeel, die MF te meten was met mijn freq.teller. Maar ik meet de somfrequentie, dus 473 kHz + de afgestemde frequentie. Mijn theorie klopt dus niet.

Nou, de theorie klopt wel, je hoeft daaraan niet meer te twijfelen. Alleen jouw toepassing (het aansluiten van een teller op de anode van de mengbuis) leidt tot een uitkomst die je niet had verwacht.

Bij een superheterodyne ontvanger wordt het oscillatorsignaal gemengd met het antennesignaal. Het resultaat hiervan is dat je op de anode van de mengbuis een aantal signalen zal aantreffen: het antennesignaal, het oscillatorsignaal, de somfrequentie en de verschilfrequentie. Er ontstaan nog een aantal bijprodukten, maar die verwaarloos ik hier maar even.

De teller telt een aantal pulsen gedurende een bepaalde (meestal instelbare) tijd. Deze pulsen moeten wel aan een aantal eisen voldoen om te kunnen worden geteld, de flanksteilheid moet een bepaalde waarde hebben en het niveau van de pulsen moet eveneens een bepaalde waarde hebben. Zie voor de specifieke details hiervan de gebruiksaanwijzing van jouw teller.

Wanneer alle pulsen worden geteld (dus ook die van de somfrequentie) zal volgens de theorie de uitgelezen waarde op de teller dus groter of gelijk zijn aan de som van de frequenties van het oscillatorsignaal en het antennesignaal. Maar een lagere waarde kan ook, dit is afhankelijk van het antwoord op de vraag welke pulsen de teller nog "ziet", en welke niet meer worden gezien.

Om de middenfrequentie op een meer betrouwbare manier te kunnen meten heb je voldoende aan een eenvoudige meetzender (met de l.f modulatie, meestal 400 Hz, ingeschakeld). Sluit deze aan op de antennebussen van het radiotoestel, en stel de frequentie in op de waarde van de middenfrequentie van het radiotoestel. Draai de frequentieknop zo dat je een maximaal signaal hoort, en lees de middenfrequentie vervolgens af op de frequentieschaal van de meetzender. Je verkrijgt een nog wat nauwkeuriger uitlezing wanneer je deze meting niet alleen op het gehoor doet, maar bovendien nog een voltmeter parallel zet aan de luidspreker. Het maximum is op die manier beter af te lezen.

--
http://www.hupse.eu/radio