Deze TV heeft geen rejectoren in de MF-versterker voor onderdrukking van beeld en geluid van de nevenliggende kanalen.
Nl: 40,4MHZ voor de geluidsdraaggolf van het onderliggende kanaal en 31,9MHZ voor de beelddraagolf van het bovenliggende kanaal. Dit is de oorzaak van de storing. De ontvangers met meer MF-buizen hebben deze wel. Zie bv 21tx170 en vele andere. Schema's: http://frank.pocnet.net/instruments/Philips/HR/TV_docs.html. De 4,43MHZ van de kleurdraaggolf zorgt voor een stoorpatroon dat stil staat in het beeld (dotjes)daar deze een harmonische is van de halve lijnfrequentie. Immers bij het begin van de kleuren TV keken de meeste mensen nog in zwart-wit. De kleursignalen mochten dus geen hinderijke storing geven op ZW/W TV's.

In de tijd dat het toestel werd gefabriceerd bestond er geen kabel-tv en werden de signalen met een eigen antenne ontvangen. Door het gebruikte frequentieplan konden op één plaats nooit 2 zenders worden ontvangen die elkaars buurkanalen waren. De bandbreedte van de mf-versterker kon hierdoor breder zijn dan noodzakelijk.

Dit is toch niet juist. Ik heb een aantal jaren in Eindhoven gewoond en daar bezetten de zenders Brussel en Langenberg de kanalen 8, 9 en 10. Dit kon hier goed gaan omdat Eindhoven in het randgebied voor ontvangst van deze zenders lag en de antennes anders gericht stonden. Antenne-wissels deed men toen meestal niet aan; je prikte de antenne-steker gewoon in een andere contact-doos. Keek je via Lopik kanaal 4 naar Nederland 1 (Roermond kanaal 5 kon ook), dan kwam vaak Luik kanaal 3 ook behoorlijk sterk door ondanks de tegengestelde richting van de antenne.

Op de rand van de reikwijdte van de zenders zal een ongevoelige streekontvanger als de 17CX121U weinig hebben ontvangen.
In de jaren '60 woonde ik in Haarlem en daar was de ontvangst van Lopik kanaal 4 met een streekontvanger ronduit slecht. Met een andere ontvanger, die meer trappen mf-versterking had, was de ontvangst aanmerkelijk beter.
In het zuiden van Nederland gebruikte men over het algemeen 4-normenontvangers om ook naar de Belgische en eventueel naar de Franse zenders te kunnen kijken. Dat waren altijd ontvangers met een uitgebreide mf-trap.

Je stelt dat steeds een andere antenne werd aangeprikt. Daarmee werd dus de antenne voor het nabuurkanaal niet gebruikt, uitgeschakeld. De signaal verschilen waren dan zo sterk dat er geen last was van storing. Ook bij het kan 4 en 3 verhaal zal het verschil waarschijnlijk nog zo zijn geweest dat er geen storing was.

Bij een CAI zijn alle signalen even sterrk en altijd aanwezig, en dan krijg je dus wel storing. Bovendien zitten er nu meer signalen op een TV zender, met name de tweede FM subcarrier op 5,74 MHz wordt vaak vergeten. Die was er vroeger echt niet.

Probeer op een radio maar eens even sterke naast elkaar gelegen AM zenders te ontvangen.
Vrijwel zeker hoor je wel zijbandlispel.
Daarom worden in gebieden met veel lokale zenders zoals de VS en Z-Amerika de zenders minstens 3 kanalen van elkaar gepland.

Er bestaan meerdere variaties op dit chassis dat in verschillende streekontvangers van Philips toegepast werd. Er zijn (vroege) versies waarbij C28 rechtstreeks aan het chassis verbonden is. Kijk eens bij de schema's van: http://frank.pocnet.net/instruments/Philips/HR/TV_docs.html
Daar kom je onder andere ook het schema tegen van de 17TX123U/22. Dit toestel heeft als laatste uit de reeks ook sperkringen voor 31,9 en 40,4mHz om storing uit naastgelegen kanalen te verminderen.

Jan.