Verdere vorderingen im de poging om een neon ontlading tussen de kathode van één stabilitorsysteem en de anode van een ander systeem (door de gemeenschappelijke ballon) tot stand te brengen:
Ondanks dat ik afgelopen Zondag de beschikking had over een hoogspanningsvoeding van Philips (0,4 - 2 kV / 5mA.) is het me niet gelukt om de hierboven vermelde situatie te bereiken. Ondertussen een heel verhelderende info gevonden maar daarover vertel ik later.
Eerst even vertellen waarom ik precies wilde weten of er een ontlading tussen de systemen mogelijk is, en welke ontsteekspanning minimaal nodig zou zijn.
Goed 10 jaar geleden heb ik een apparaat gebouwd om alle mogelijke parameters en caracteristieken aan buizen statische en dinamisch te meten. Verder bevat het toestel ook de nodige schakelingen om door middel van een dubbelbeam oscilloscoop ook caracteristiekenscharen weer te geven. Er is ruim 15 maanden aan gebouwd.
In de stroom-spanning-convertie schakelingen is gebruik gemaakt van de ZZ1030 als koppel-element tussen de anode- en scherm- regulators en de differentieelversterkers
Als koppel-element staan 3 van de 4 stabi-delen in serie; het vierde dient als koppeling tussen 2 trappen in de differentieelversterker zelf en bevind zich als dusdaanig op een heel ander potentiaal.
De grijze buizen zijn telkens een ZZ1030 met 3 systemen in serie geschakeld
Ik was er tot dan van uit gegaan dat de afsmelting bovenaan de stabibuisjes een open verbinding vormde met het inwendige van de gemeenschaappelijke glasballon, want op deze manier zou de ontladingsweg tussen de buisjes onderling, de langst mogelijke weg hebben.
De enige informatie over de ZZ1030 waarover ik toen beschikte, is de datasheet die op de site van Francks electrontube's te vinden is. Het symbool van de buis duide op een ballon met vier stabilizerende ontladingen die een gemeenschappelijke gasvulling heeft. Hoewel alles naar wens functioneert, heeft het me altijd wel bezig gehouden of het dus mogelijk zou zijn dat er ontlading mogelijk zou zijn tussen de drie eertse stabi's en het laatste.
Gezien de fisieke opbouw van de ZZ1030 (vier neonbuisjes in een noval ballon) en het door de datasheet ingegeven vermoeden dat de gasvulling doorheen de ballon met de vier stabibuisjes in verbinding staat, deed mij vermoeden dat de afsmelting bovenaan open zou zijn. Hoe ik de buis ook bekeek, zelfs met een vergrootglas, een duidelijke bevestiging van mijn vermoeden zag ik niet!
Na mijn vraag op het forum hier, kreeg ik de oplossing toegestuurd:
Met dank aan Jac voor het toegestuurde PDF
Hier is duidelijk aangegeven hoe de opbouw van de buis in elkaar zit.
Het is dus niet bovenaan, maar onderaan; de bijgevoegde uitleg maakt alles duidelijk.
Ook waarom het me niet is gelukt om eenontlading tussen electrode's van verschillende systemen te krijgen(onderlijnde alinea in de afbeelding hier boven).
Bleef dus de vraag of er wel degelijk eenopen gasverbinding is?
Ik heb vandaag van één buis het bovenaan afgesmolten topje afgebroken om zodoende het gas te vervangen door gewone atmosfeer: zuurstof, stikstof,Co en wat er al meer in onze huidige atmasfeer zit. Na verloop van tijd was het getter tot wit poeder vergaan en wat blijkt?
Geen enkel van de vier neonpitjes is nog tot ontsteking te brengen!
Vraagstuk beantwoord! Er is dus wel degelijk een open verbinding voor het(oorspronkelijke neon) vulgas tussen de vier pitjes!
Op dit vlak onderscheiden de ZZ1030 en de ZZ1031 zich dus wel degelijk; bij deze laatste zijn gewoon 4 aparte (gasgevulde en afgesmolten) stabilitatorbuisjes op een noval basis met epoxy bevestigd. Vermoedelijk is de spreiding in brandspanning bij deze laatste dus ook groter.
Eleen