Zo te zien is dat DIN chassisdeel naderhand aangebracht. Ik denk dat daarvoor ook het gat is vergroot naar 16mm.
Een originele cinch bus zal je mogelijk uit de sloop moeten halen.

Op de foto staat een gangbaar modern exemplaar.
Het 16mm gat terugbrengen naar de oude afmeting is mogelijk wat lastiger.

De complete bouwtekening staat bij de NVHR. Daar staan tussen de metalen achterplaat en het chassisdeel twee isolatie ringetjes getekend. Dat houdt in dat het aardcontact van de cinch bus geen direct contact maakt met de chassisplaat, zoals te verwachten was. Je moet de nieuwe bus op een kunststof plaatje monteren. De aarding vindt dan plaats net als de andere aansluitingen via zwarte draad 4. Komt de nieuwe bus tegen het chassis, dan creëer je een aardlus en is de kans groot dat de versterker bromt.
Een geïsoleerd chassisdeel kan natuurlijk ook, maar dat komt de originaliteit nog minder ten goede.
Als je de Din bus laat zitten, mag alleen pen 2 aan draad zwart 4 zitten, de aardlip van de Din wordt eventueel direct aan het chassis geaard via een kort draadje en een soldeerlipje, maar meestal is een tandringetje ook voldoende. De metalen bus van het kabeldeel hoort geen contact te maken met enige ader, ook niet met de afschermmantel van de kabel.
De signaaldraad wordt op de Din verbonden met pen no 3. In het geval van een vijfpolige bus, met pen 3 en 5.
Sluit je een stereo apparaat aan, zoals een CD speler, Ipad, o.i.d. dan is het raadzaam om punt 3 en punt 5 elk apart via een weerstandje van 1000 Ohm op de signaaldraad in de versterker aan te sluiten. Je voorkomt daarmee, dat de vaak laagohmige uitgangen van moderne apparatuur elkaar kort sluiten en dat kan weer aanleiding geven tot vervorming.

Met DIN was weer de HF308

Vind ook typisch dat Philips voor de Tulp koos bij de HF302.
Was kennelijk de periode wat wordt de standaard discussie.

Welliwaar gebruikt.
Maar dit moet hem zijn denk ik.