Goedemiddag Maurice,

Volgens mijn manual is -IV de ingestelde waarde van de Incremental grid Voltage control of te wel de ingestelde waarde van de continue regelbare roosterspanning

De andere regelaar noemen ze de fixed grid voltage control
Samen regelen ze de uiteindelijke roosterspanning

met vriendelijke groet
Wim

+6% -2% is de toelaatbare tolerantie.

Er zijn twee restricties verbonden aan de te gebruiken meter, namelijk de ingangsweerstand en de vormfactor.

De ingangsweerstand spreekt voor zich, je kan deze nabootsen m.b.v. een extra parallelweerstand in het geval dat de ingangsweerstand van de gebruikte meter groter is dan die van een AVO 8.

De vormfactor is van belang omdat deze afhangt van de soort meting. Bij een AVO 8 lees je de spanning af in volt RMS, maar de meting zelf betreft in feite het bepalen van de gemiddelde waarde. Het verschil hiertussen noemt men de vormfactor.

Wanneer je een moderne meter gebruikt kan het zo zijn dat de meting zelf b.v. een topwaarde meting is, die via een passende vormfactor uitgelezen wordt als een effectieve waarde. Met een dergelijk instrument maak je een fout wanneer je de meting uitvoert die AVO hier voorschrijft. Om die reden heeft men het hier over het gebruik van een "standardised meter".

Bij je berekeningen in de andere thread houd je hier onvoldoende rekening mee, je gaat er daar van uit dat elke AC-voltmeter dezelfde vormfactor heeft, wat zeker niet het geval is.

Ik heb zelf ook een AVO tester, deze heb ik op de door AVO aangegeven manier gecalibreerd met behulp van een Metrix MX202 (zelfde vormfactor, extra parallelweerstand aangebracht).

--
http://www.hupse.eu/radio

Maar dan... -IV ??

-IV = -1 V, zie ook bladzijde 6, punt (f) van het service manual.

Willem

In de AVO MK4 Buis karakteristiek meting staat voor meting aan Anode Volt
de volgende Tekst.

Nu kan ik die uitleg niet meer vinden.

Bij een AVO buistester moet de RMS anodewisselspanning volgens voorschrift 1,1 x de aangegeven DC waarde zijn. Bij de MK4 wordt de anode- (en Vg2) spanning vervolgens enkelzijdig gelijkgericht met dioden.
De gemiddelde waarde van die gelijkgerichte spanning is (1,1 Urms X √2) / Pi
Ingesteld op 100V anodespanning is de gemiddelde DC waarde dan 49,52 V.

Als je een iets grotere nauwkeurigheid aanhoudt dan moet het niet 1,1 maar 1,11 x de aangegeven DC waarde zijn. (Ueff : U gemiddeld t.o.v. maximale spanning)
Ingesteld op 100V anodespanning is de gemiddelde DC waarde dan 49,98 V, praktisch is dat dus 50 Volt.

Een AVO 8 (en 9) universeelmeter meet op AC in werkelijkheid de gemiddelde waarde
van een gelijkgerichte sinusvormige spanning, de schaal is echter geijkt in RMS waarde.
De meter zelf heeft dus een correctiefactor van 1,1(1) ingebouwd.
Als je zoals bovenstaand door AVO voorgeschreven de RMS waarde gaat meten dan zul je ca. 55 Volt meten. In het voorschrift staat dit fout weergegeven. Je moet niet de RMS maar de DC waarde meten en in dat geval zul je exact 50 Volt meten.

Ik heb bovenstaande zojuist uitgeprobeerd en het klopt volledig. (AVO MK4 en AVO 8 Mk6)

Maar dan... -IV ??

Er staat nog een fout in het voorschrift en dat is door Willen al aangehaald.
De term IV moet 1 V zijn en dient ter compensatie van de 2 in serie geschakelde Si-gelijkrichtdioden in de MK4, voor zowel Va als Vg2.

Beide fouten komen zeer waarschijnlijk doordat uitgegaan lijkt van de tekst uit het servicemanual van een MK3, dat is duidelijk zichtbaar als je het MK3 servicemanual er bij pakt. De MK3 heeft geen gelijkrichter voor de anodespanning, vandaar dat daar de RMS waarde (dus op AC) gemeten moet worden. De tekst voor de MK4 is gemaakt door een documentalist die duidelijk niet begrepen, of over het hoofd gezien heeft wat en hoe er gemeten moet worden.

De helft is 50V
dat +6 = 56V
- 2% van wat, deze waarde? 2% van 56 = 1,12
56 - 2% = > 56-1,12 = 54,88

De waarde mag variëren tussen 50V - 2% (3%) en 50V + 6%.
(50V-3% bij een MK4 met twee diodes in serie)

Vr. gr. Ron