Bedankt voor de info.
Ik ga hier eens mee aan de slag

Bedankt voor de info.
Ik ga er mee bezig

Zojuist heb ik 't nog even nagetrokken:
Bij 't kruispunt met Vg= -1,5 volt staat iets meer dan 1 mA
Wat exact overeenkomt met de 1K5 als kathodeweerstand
Zo werd 't mij geleerd, in 1965
Nico

--
een kinderhand
is ook weer gauw leeg

Bij het configuren van een versterkertrap ga je normaal gesproken uit van de anodestroom en spannning die je wilt, en vertrekkende vanuit daar bepaal je de componenten eromheen. De anodespanning voor een LF-versterkertrap zal je normaal gesproken ergens halverwege de voedingsspanning willen hebben voor maximale mogelijke uitsturing (beetje afhankelijk waar de trap zit).
Aangezien (vooral) actieve componenten een sterk niet-lineair karakter hebben wordt er onderscheid gemaakt tussen
de berekeningen voor het zogenoemde instelpunt en de klein-signaal eigenschappen van het circuit (voor het audio-signaal) rond dit instelpunt.
In het instelpunt maak je dan een lineair vervangingsschema wat de lineaire benadering van de schakeling rond dat punt is. Daarmee kun je dan de signaaleigenschappen berekenen.
De niet-lineaire eigenschappen van het circuit in de praktijk zijn verantwoordelijk voor de vervorming die je altijd hebt. De inwendige weerstand van een buis bijv. gezien tussen kathode en anode is bijv. niet-lineair. Hetzelfde geldt voor de overdrachtsparamter gm, de klein-signaalverhouding tussen de spanning tussen stuurrooster en kathode en de anodestroom. Deze wordt groter bij een grotere anodestroom. De kunst van een goed ontwerp en een goede instelling van de componenten is om zo min mogelijk last te hebben van deze niet-lineaire eigenschappen.