buizen vraagje (Techniek Radio/TV)
door r van herwaarden , den haag, 13.04.2009, 16:11 (5702 dagen geleden)
moet je bij het testen van de buizen af8,af3,ebl1,ef6,ef8,ef9,ech3 de topaansluiting aansluiten bij emissie meten zit nogal wat verschil tussen .Zijn met de top aansluiting nog goed tot zeer goed anders 5 tot 15 ma dus onbruikbaar .Alvast bedankt groeten ruud
buizen vraagje
door Matthias Meijer , Dordrecht, 13.04.2009, 16:46 (5702 dagen geleden) @ r van herwaarden
Hallo Ruud,
Hoe doen de buizen het in de radio? Zelf al meermalen meegemaakt dat buizen die op de tester niet geweldig meer meten, het toch in een radio nog goed doen.
Of je de topaansluiting moet aansluiten hangt van de tester af lijkt mij. De topaansluiting is meestal het eerste rooster, en als de tester alle roosters + anode aan elkaar verbindt en meet naar wat er op het eerste rooster aan elektronen terecht komt, dan zal in de gevallen dat dat rooster los zit, de meting aanzienlijk slechter uitvallen.
Groeten,
Matthias
buizen vraagje
door r van herwaarden , den haag, 13.04.2009, 17:06 (5702 dagen geleden) @ Matthias Meijer
hallo matthias heb deze tester hoe hij precies meet weet ik niet maar heb al antwoord van john die heeft er ook 1 .hierbij nog de instrukties die bij de meter zitten Gebruiksaanwijzing voor de buizentester.
1. Men plaatst de te meten radiolamp in de passende lampenvoet. Hierbij zij opgemerkt, dat 5-pens Europeese lampen, waar van de middelste pen een schermrooster is, dus aan hoogspanning ligt, op de met rood gemerkte 5-pens lampenvoet geplaatst worden. Is de te meten radiolamp een 5-pens type, waarvan de middelste pen een cathode is, zo wordt deze geplaatst op de grijs gemerkte 5-pens lampenvoet. Roosteraansluitingen aan de top van de lamp worden aan de zwarte stekkerbus worden verbonden middels het bijgeleverde snoertje. Plaataansluitingen aan de top van de lamp worden aan de rode stekkerbus verbonden. Amerikaanse gelijkrichterlampen met 6-pens voeten zoals bijvoorbeeld 25Z5 worden geplaatst op de grijs gemerkte 6-pens voet.
2. Vervolgens wordt door middel van de gloeispanninschakelaar de juiste gloeispanning ingesteld.
3.Eerst hierna schakelt men de netspanning in.
4.De meetschakelaar op het apparaat wordt nu op de stand M.C. geplaatst, is mechanische controle. Wanneer de gloeidraad in tact is zal het linkersignaallampje oplichten. Licht dit lampje niet op, dan is de gloeidraad defect en zijn verdere metingen voor de lamp overbodig.
a. Wanneer er inwendig sluiting tussen de electroden onderling aanwezig is, zal het rechtersigaallampje oplichten.
5. Licht alleen het gloeidraad controlelampje op, zo gaatmen over de emissiemeting en wordt de meetchakelaar ingesteld op de stand E.M.. De naald van de M.A. meter zal, wanneer de lamp voldoende warm is geworden , uitslaan. Indien de naald van de M.A. meter ot op het groene gedeelte van de schaal uitslaat, zo is de emissie van de lamp nog goed. Is de uitslag van de naald slechts tot het witte gedeelte van de schaal, dan is de emissie achteruitgegaan en is de lamp twijfelachtijg, maar nog wel bruikbaar. Wanneer echter de naald van de meter niet verder als het rode gedeelte van de schaal uitslaat, dan is de lamp onbruikaar en is deze dus versleten.
6. Vervolgens schakeld men de meetschakelaar op de stand V is vacuum. In deze stand moet de naald van de M.A. meter enige schaaldelen terugallen. Geschiedt dit niet en blijft de meter dezelfde uitslag behouden, dan is het vacuum der gemeten lamp slecht.
7. Bij ndirecte verhitte radiolampen kan men nog de isolatie tussen de cathode en gloeidraad controleren. Dit geschied door de schakelaar, welke onder de meter gemonteerd zit, op de stand I.S. te plaatsen. Indeze stand moet de naald, van de M.A meter tot op 0 teruggevallen zijn. Gebeur dit niet en blijft de naald in de buurt van het nulpunt en kleine uitslag vertonen, dan is de isolatie tussen de cathode en gloeidraad slecht. (een lamp die bijv. ruist.)
8. Bij het meten van gelijkrichterlampen wordt de meetschakelaarvoor het controleren van de emissie van de 2de plaat op de stand P.2. geplaatst. Tussen de stand van de naald op de meter op de stand M.E. en P.2. mag wel enig verschil bestaan, toch mag dit nooit meer zijn als 3 tot 5 schaaldelen bedragen.
Belangrijk.
a. Sommige radiolampen vertonen eerst fouten, wanneer ze goed warm zijn en enige tijd staan ingeschakeld. Daarom verdient het aanbeveling, in dergelijke bijzondere gevallende te meten lamp eerst enige tijd te laten branden, zodat ze goed warm zijn en dan de diverse controles uit te voeren
b.Bij het meten van accu-radiolampen, welke in de regel een zeer geringe emissie hebben, zal de naald niet verder uitslaan als het witte gedeelte van de schaal. Dit is normaal, dus zijn accu-radiolampen, welke geen grotere uitslag vertonen, goed. Komt de naald echter op het rode gedeelte is de emssie slecht en zijn deze lampen niet meer te gebruiken.
buizen vraagje
door Achim , Stadskanaal, 13.04.2009, 16:48 (5702 dagen geleden) @ r van herwaarden
Bij mijn Funke W19S wel Ruud
Groet/Achim
buizen vraagje
door r van herwaarden , den haag, 13.04.2009, 17:07 (5702 dagen geleden) @ Achim
zo,n goede heb ik niet had al antwoord van john groeten ruud
buizen vraagje
door John Hupse † , Schoonhoven, 13.04.2009, 16:56 (5702 dagen geleden) @ r van herwaarden
moet je bij het testen van de buizen af8,af3,ebl1,ef6,ef8,ef9,ech3 de topaansluiting aansluiten
ja, je moet de beide uiteinden van de gloeidraad (dus pen 2 en 3), de kathode (pen 4) en het stuurrooster (de topaansluiting) verbinden met de tester. Anders kan je geen emissiemeting doen.
Een AF8 ?
buizen vraagje
door r van herwaarden , den haag, 13.04.2009, 17:03 (5702 dagen geleden) @ John Hupse †
hallo john bedankt als af 8 niet bestaat zal het wel af3 zijn was niet zo duidelijk meer groeten ruud