Wel Sander
Dat vind ik een wonderlijk verhaal. Weerstanden die echt van betekenis afwijken van de bedoelde waarde zou je dan ook niet kunnen vervangen?
We praten over apparatuur die in series gefabriceerd werd, de onderdelen werden bij dozijnen tegelijk aangevoerd in grabbelbakjes. Het enige waar je echt op moet letten is de vraag voor welke dissipatie een weerstand geschikt moet zijn.
Maar had je een gegronde verdenking tegen die weerstanden om ze eruit te halen? Mijn filosofie is: meten, meten en nog eens meten, als de spanningen en de stromen kloppen met de specificatie laat ik de boel met rust.
Laat je niet misleiden, er zijn veel en grote toleranties toelaatbaar; alleen al de netspanning die + of - 5% kan variëren en de slijtage van buizen. Die kan zo ver gaan dat je ze op een buizentester zou afkeuren terwijl je daar aan je toestel nog niets van merkt!
Maar helemaal in de oude luister terugbrengen heeft uiteraard zijn eigen charme....
Nico

Hallo Sander,

De meeste weerstanden hoef je niet los te solderen.
Haal eerst de lampen eruit en dan kun je ze zo meten.
Alleen als er een andere component of schakeling parallel staat aan een weerstand moet je hem aan één kant lossolderen om te meten.Bij twijfel,haal dan het schema erbij.Dit werkt gemakkelijker.

Mvgr,
Armand

Sander

De versterker is zo ontworpen dat deze uitstekend werkt met componenten die enige fabrieks afwijking hebben.

Alle componenten die je meet moeten dus vallen in die fabrieks opgave.
de 100K met een tolerantie van 10% bv.

Een versterker kan bv wel prima werken met een verlopen weerstand van 100K die 130K geworden is als deze op een niet kritische plaats zit, verwissel je die met een weerstand van 100K die wel op een kritische plaats zit kan het inderdaad mis gaan.
Echter dan ben je aan het rommelen met kapote onderdelen.
Niet doen.

Los halen, meten , valt binnen toleraties, laten zitten, valt daar buiten, vernieuwen.

Wat enig van belang kan zijn is de positie van de weerstand, dus hoe je hem vast soldeerd.
Dat is met korte aasluiting naar de juiste knooppunten.
Zeker de aardpunten/massapunten zijn van belang.
Als deze op aardpunt A zat dan ook weer terug solderen op aardpunt A.
Niet een ander aardpunt pakken, voorkomt kringstromen en andere vreemde neigingen.

Zo ook met andere knooppunten.
Als er een draadverbinding loopt tussen punt B en C dan zou je denken dat niet direct uitmaakt of je een ander 3e component nu op B of op C aansluit omdat er een draad tussen zit.
Maakt soms wel uit.

Sander
Oude weerstanden en condensatoren kun je beter niet loshalen voor het meten, indien het niet anders kan b.v. bij een elco welke parallel aan een kathode weerstand zit dan deze component(en) ook gelijk vervangen.
Dit omdat van met name weerstanden welke kapjes aan het einde hebben deze los kunnen gaan zitten, het blijft tenslotte oud spul!
De meeste zaken kun je wel meten zonder demontage.
Composiet weerstanden echter en met name de hoge waarden beter gelijk vervangen.
Ook de koppelcondensatoren van de eindbuizen vervangen, liefst door een exemplaar met 630 of 1000 V werkspanning.
m.vr.gr.
Anton van den Oever

De gelijkspanningsinstelling van de eindtrap (de EL86's) is wel kritisch. De weerstanden rondom deze buizen en de fase-draaier (2e helft ECC83) mogen niet te veel afwijken. Het is zinvol om deze weerstanden te controleren. En uiteraard ook de beide koppelcondensators.

Groet, Jan