dubbeltriode 6SN7GT/A (Techniek Radio/TV)

door Ben Koehorst @, Maartensdijk, 13.11.2011, 22:23 (4760 dagen geleden) @ John Hupse †

Ja, ik heb het over de 6SN7GT uit 1941. Maar ik kan uiteraard niet voor anderen spreken. De 6SN7 is een latere RFT buis, met gereduceerde specs.


Dat is een uitvoering die ik tot vandaag nog nooit ben tegengekomen. Ik probeer Frans te adviseren op basis van de 6SN7GT's die hij ook vandaag nog gewoon in de handel kan kopen. Dat zijn dus vooral Oost Europese en Chinese exemplaren. Maar ook NOS is nog redelijk eenvoudig op de kop te tikken. En al die GT-uitvoeringen zijn gespecificeerd op een Pa max van 2,5 Watt. Hieronder een partijtje dat ik onlangs nog weer kon kopen.
.
[image]
.

Bij de 6SN7 zien zelfs de statische karakteristieken er bijna ideaal uit. Dat is toch geen gevolg van een inwendig tegenkoppeleffect? Of zie ik nu iets over het hoofd? Dan hoor ik het graag.

Dat is inderdaad het gevolg van de anode-rooster tegenkoppeling in de triode. De verschillen op dit punt tussen een ECC82 en een 6SN7GT zijn dan ook niet zo groot

Dat snap ik echt niet. Ik weet natuurlijk wel dat de aanwezigheid van Cag bij een triode leidt tot een zeker tegenkoppeleffect, maar dan hebben we het over de situatie dat de buis een wisselspanning versterkt. Die spanning wordt dan via Cag teruggevoerd naar het stuurrooster, zodat met name bij de hogere frequenties merkbaar tegenkoppeling ontstaat. Maar Cag heeft bij een statische meting, dus zonder aanwezig signaal, toch geen invloed?

Ik vind trouwens echt dat de karakteristieken van de 6SN7 er aanmerkelijk beter uitzien dan die van de ECC82. Als je er een belastingslijn in projecteert wordt dat nog wat duidelijker. Je ziet dan dat het bij de ECC82 een probleem wordt om bij een normale voedingsspanning die lijn zodanig te plaatsen dat je de karakteristieken grotendeels onder dezelfde hoek snijdt om Ri onder alle omstandigheden constant te houden. Alleen dan blijft de vervorming laag. Hieronder een tabel uit het boek "Valve Amplifiers" van Morgan Jones. Die heeft uitgebreid aan dergelijke buizen gemeten.
.
[image]
.

Om even terug te komen op de oorspronkelijke vraag, wat zijn volgens jou de voordelen van het gebruik van een 6SN7GT als laagfrequent voorversterker boven b.v. een ECC83?

Ja, want daar gaat het uiteindelijk om. Een moderne voortrap is er i.h.a. op berekend dat hij aan de eindtrap een spanning van 1 tot 2 Volt RMS moet kunnen leveren. De ingangssignalen komen dan van b.v. een tuner, een CD/DVD-speler, een TV, of bedenk nog maar zoiets. Allemaal apparaten die eigenlijk zelf ook al in staat zijn om zonder tussenkomst van een voortrap direct de eindtrap aan te sturen, omdat ze voor dat doel zelf al voldoende stuurspanning leveren. Maar op die manier ontbreken voldoende schakel- en regelmogelijkheden. De lijnversterker hoeft dus nauwelijks versterking te leveren. Daarom wordt er door de huidige ontwerpers bij voorkeur slechts 1 enkele buis toegepast die zowel de nodige versterking levert, alsook een voldoende lage uitgangsimpedantie kan bieden. En als die buis dan in staat is om dat vrijwel zonder vervorming te doen is de gebruiker gelukkig, dacht ik zo. Pas als er ook nog een RIAA-versterker nodig is, dan is er meer (RIAA-gecorrigeerde) versterking nodig, maar dat wordt dan een aparte voorversterker. Om die reden is b.v. de voorversterker die QUAD levert bij de QUAD II-forty eindtrappen slechts voorzien van 1 enkele 6111, zo'n eikelbuisje met vrijwel dezelfde specificaties als de 6SN7GT. Als gevolg van de lage Ri van dergelijke buizen kun je dan rechtstreeks de uitgang aansturen, zonder tussenkomst van b.v. een kathodevolger. En er blijft meer dan voldoende versterking over voor het beoogde doel. Een eventuele RIAA-versterker kan worden geleverd als insteekprint, maar die is, zoals meestal tegenwoordig, dan uitgevoerd met moderne IC's met zeer lage vervorming. Zo zou ik dat dan ook aanpakken.

Als je in plaats van een 6SN7GT een ECC83 toepast, dan heb je niet alleen veel te veel versterking, maar zo'n buis is door de hoge Ri niet in staat om zonder tussenkomst van een kathodevolger de uitgang met de daaraan verbonden interlink aan te sturen. Verder hebben moderne eindversterkers meestal een ingangsimpedantie van 100k, of zelfs 50 kOhm. Dan is zo'n ECC83 zelfs helemaal kansloos. Daarbij wordt het nog een hele klus om met een ECC83 plus kathodevolger dezelfde lage vervormingscijfers te halen als met een 6SN7GT. Heel zwaar tegenkoppelen kan dan misschien de zaak nog redden. En dan spreek ik nog niet eens over de hogere stoor- en bromgevoeligheid van schakelingen met zo'n hoogohmige buis. Of over het gevaar van verlies van hoge frequenties door de hoge Ri van de ECC83 i.c.m. onbedoeld aanwezige capaciteiten. Op de cursus "Ontwerpen van buizenversterkers" die ik enkele jaren geleden bij Menno van der Veen heb gevolgd is me dan ook op het hart gedrukt het gebruik van dergelijke buisjes bij voorkeur te mijden.

--
M.v.g.
Ben


Berichten in deze thread:

 RSS Feed van deze thread

powered by my little forum