LF trafo Marconiphone 282 gezocht (Gezocht)

door Geri @, Bennekom, 17.03.2022, 15:00 (780 dagen geleden) @ ejrietbergen

Hoi EJ,

Voor een beter laag heb ik echt het filter C6/L11 nodig. Dat was al mijn conclusie bij het uitproberen van al mijn LF trafo's. Die overtuiging wordt nog eens gesterkt door een schema wat ik op Radiomuseum.org vond. Daar wordt het filter geen fluitfilter genoemd, maar een "tone compensating filter".
Ik moet overigens ook niet te hoge verwachtingen hebben van dit toestel, want dit model uit 1932 loopt ver achter op wat op dat moment mogelijk was. Er waren toen zelfs al mondjesmaat supers. Vergelijk maar eens de techniek met die van de Philips 830A (1932) of de Radiobell 6 (super uit 1934).
Ik begrijp nog steeds niet dat men anno 1932 nog met een toestel kwam, waarbij je moest klungelen met een gloeistroom accu, een anodebatterij en roosterbatterijen. En dit model is niet alleen door Marconi zo op de markt gebracht. Ook door His Masters Voice (HMV 148) en Columbia (1008). Het enige wat ik daarbij kan bedenken, is dat ze een toestel bouwde, waarbij je gebruik kon maken van je plaatspanningsapparaat en acculader, als je die nog voor een ouder model had staan. Maar dan bouw je toch een veel geavanceerder toestel, zou ik denken!
Deze techniek is gebaseerd buizen met zeer weinig versterking. Een heel groot deel van de versterking wordt verkregen door optransformeren.
Volgen we de MF (minste spoelen) dan begint dat al met het opslingeren via L1/L2 van de gewenste zender in de antennekring naar het rooster van V1. Die tetrodes hadden last van secundaire emissie van het schermrooster, vandaar experimenteel vastgestelde schermroosterspanning. Het versterkte signaal gaat via de selectief afgestemde RF trafo L4/L8 naar het rooster van de detectiebuis V2, waar door de diodewerking van het stuurrooster alleen de negatieve perioden van de draaggolf versterkt worden. Aan anodekant van V2 wordt de draaggolf-rest er middels filter c3,L10 en c4 uitgefilterd en via koppelcondensator c5 als LF signaal aangeboden aan aan de LF trafo L12/L13. Daar wordt het signaal weer opgetransformeerd voor versterking in V3. Het geluid met veel hoog zou verbeterd moeten worden met filter c6/L11.
Maar dit driemaal optransformeren en driemaal versterken geeft nog maar een heel bescheiden output. Om nu het onderste uit de kan te halen werd terugkoppeling toegepast, i.d.d. reflexversterking. Het door V2 versterkte negatieve signaal wordt variabel middels VC3 en L6 naar L8 teruggekoppeld en zo weer aangeboden aan V2 (L7 doet niet mee, omdat L9 is kortgesloten). Dat terugkoppelen kun je opvoeren, waardoor de totaalversterking steeds sterker wordt, totdat het geheel gaat genereren (rondzingen) met veel nevengeluid en de even later de boel dichtklapt. VC3 is aangemerkt als volumeregelaar. Dat staat ook op de knop. Hoe vervelend is dat als je het volume door terugkoppeling opregelt, je makkelijk de zaak aan het genereren brengt (anno 1932).
Met de potmeter VR1 stel je de gevoeligheid van V1 in als er sterke lokale zenders zijn. Dat werkt ook een beetje als volumeregelaar, alleen met die 50 Ohm was dat min of meer aan/uit. Met een weerstandje daaroverheen van 15 Ohm werkt het een stuk beter.

Maar toch ben ik verliefd op dit eenvoudige radiootje. De kast vind ik prachtig en dat de techniek van 1927 is i.p.v. 1932 merk ik niet, omdat ik er toen nog lang niet was. Ik ben van 1945 en misschien is mijn techniek ook wel van vijf jaar eerder :-). Nu nog het laatste zetje, de vervanging van L11. Ik blijf zoeken!

Groeten, Geri


Berichten in deze thread:

 RSS Feed van deze thread

powered by my little forum